De gemeente gaat op initiatief van Weert Lokaal de Weerter vereniging zo snel mogelijk compenseren voor de gestegen energiekosten en de inflatie. Vooruitlopend op geld dat hiervoor uit Den Haag gaat komen trekt Weert alvast de beurs. Weert Lokaal maakt zich zorgen dat sommige verenigingen niet nog maanden kunnen wachten en diende daarom een voorstel in.
De motie ‘snelle subsidieverhoging verenigingen’ werd gisteravond besproken tijdens de raadsvergadering. CDA, DUS Weert en PvdA dienden mee in waardoor vooraf al duidelijk was dat een meerderheid van de gemeenteraad er achter stond. Toch was er kritiek, vooral omdat er in de motie geen concrete bedragen werden genoemd en hoeveel de verenigingen precies gecompenseerd gaan worden.
‘Ik worstel daar ook mee’, aldus Weert Lokaal fractievoorzitter Jeroen Goubet. ‘Ik heb de afgelopen twee weken lopen puzzelen. We weten nog niet precies hoeveel geld er uit Den Haag gaat komen. Waar het ons puur om gaat is dat we alvast beginnen met het uitwerken van een regeling en dat we gaan compenseren voor gestegen energiekosten en voor inflatie.’
Het College van B&W omarmde de motie en gaf wat suggesties. ‘We kunnen alvast aan de slag met deze motie. In mei is er meer duidelijk hoeveel geld we krijgen en we hopen dan vóór de zomer de verenigingen te kunnen helpen in plaats van pas in oktober’, aldus wethouder Van den Heuvel.
De gemeenteraad besloot de motie daarom aan te passen. Er wordt een half miljoen beschikbaar gesteld en mocht dit niet genoeg blijken, dan komt het college in juli met een voorstel om meer geld uit te trekken.
Na deze aanpassing stemden alle partijen in de raad vóór het voorstel.
Jeroen Goubet: ‘We zijn erg blij. Weert Lokaal staat altijd achter onze mooie Weerter verenigingen en met dit geld gaan we echt helpen. Wij en ook andere partijen hebben al eerder onze zorgen over al die gestegen kosten geuit, maar het was nooit mogelijk om goed te onderbouwen hoe we willen gaan helpen. Dat was nu weer lastig, maar het is gelukt. Hopelijk kunnen we verenigingen nog vóór de zomer zo ruimhartig mogelijk ondersteund worden.’